De Kopermolen in Zuuk

1975

Als er één cultureel erfstuk is in onze gemeente die het verdient om geheel gerestaureerd te worden, is het wel de Kopermolen in Zuuk. Een Bovenslag watermolen die zijn water betrekt uit de Klaarbeek. Gebouw, rad en watergoot werden in 1975 nog gerestaureerd, maar sindsdien is er nauwelijks nog onderhoud aan gepleegd. Op zaterdag 7 juli 2012 mocht ik onder auspiciën van de Stichting tot Behoud van de Veluwse Sprengen en Beken (ook wel kortweg Bekenstichting genoemd), een rondleiding genieten op de Kopermolen in Zuuk. Eigenaar G.J. (Jan) Rodijk heeft ons alle facetten van de molen laten zien. Een indrukwekkend geheel van een molen die voor dat het te laat is, dringend behoefte heeft aan restauratie. Sinds 1975 werkt de molen niet meer, en is alles in het molengebouw in de originele en onaangeroerde staat achtergebleven. De molen verkeert in slechte staat, zowel wat molengoot, rad en binnenwerk betreft als de gebouwen. De Kopermolen in Zuuk is vooral bijzonder omdat hij nog heel veel originele elementen bevat.

De Stichting tot Behoud van de Veluwse Sprengen en Beken heeft in 2010 van de gemeente Epe 3000 euro subsidie gekregen voor het uitvoeren van een bouwhistorisch onderzoek. Bij het onderzoek zal ook het omliggende gebied worden betrokken, omdat de molen, na restauratie, alleen weer kan functioneren als ook de wateraanvoer van de Klaarbeek wordt verbeterd. Dat gebied strekt zich uit van het Wisselse Veen in het westen, waar de beken ontspringen, tot het pompstation van waterbedrijf Vitens aan de Bekenwalweg bij de A50. De familie Rodijk-Heering eigenaar van de molen, de Bekenstichting, de gemeente Epe, het waterschap Veluwe de Provincie en het Rijk zijn in gesprek, maar zoals altijd is geld het grote struikelblok.

Reeks aan functies

De Kopermolen begon zijn bestaan in de 16e eeuw als korenmolen, werd in 1706 een papiermolen, en in 1745 een kopermolen. Vervolgens werd het pad terug afgelegd: ombouw naar een papiermolen volgde in 1858 en daarna weer tot korenmolen in 1891.

In 1539 wordt de waterkorenmolen gelegen in buurtschap Zuyck verkocht aan Zeger van Arnhem. De familie van Arnhem was ook eigenaar van kasteel Rosendaal bij Arnhem, de reden dat de molen tot in de 19e eeuw bekend stond als de Rosendaelse molen of Rosendaalsmolen. De molen blijft in het bezit van het geslacht van Arnhem tot 1726. Dat jaar wordt de molen verkocht aan pachter Hafkamp voor ƒ 4.100 gulden.

Papiermolen

Papiermaker Wolbert Hafkamp had in 1706 de molen voor dertig jaar in pacht gekregen, een extreem lange periode, pachtcontracten werden meestal voor enkele jaren vastgelegd. Hij bouwde de molen om tot papiermolen en breidde uit met een tweede molen. Voor het einde van de pachtperiode was Hafkamp in de gelegenheid de molen te kopen.

Stroomafwaarts stonden nog twee korenmolens langs de beek, beide molens kwamen in 1731 in handen van één eigenaar. Deze brak de bovenste molen af om meer rendement uit zijn onderste molen te kunnen halen en het verwijderen van de stuwen was ook tot voordeel van de bovengelegen papiermolen: het onderwater kwam daar nu lager te staan waardoor het verval groter werd. Hafkamp kon een groter waterrad plaatsen. Maar het bedrijf floreerde desondanks niet, de zoon erfde in 1745 schulden en de molen werd openbaar verkocht. De kavel wordt als volgt beschreven:

“Huys, Hof, Bouwschuere en twee hangschueren, Twee Papiermolens ider met vier vijfhaemersbakken, koperen liemketel en blase. De grond waar op de papier-molens staen, aismede den Hof daar bij, naast het Witteveen aen, sijnde voormaels wijer geweesten tot Hof gemaekt met een hoek zaeyland aen dese hof gelegen genaemt den Zaeywyer,alsmede een weijde daar agter aen, waarin vijf beesten of wel meer sijn geweijd en het holtgewas dat seer consideraebel is bij dit goed gehorende. Alsook de erfpagt van het waeter het welk van ouds op een watercoornmolen die daar heeft gelegen heeft gelopen en nu op gemelte papiermolens van wijlen Wolbert Adriaens loopt."

Kopermolen

Frans Jan Haack koopt de molen voor ƒ 7.090 gulden en verbouwt de molen in 1746 tot kopermolen. ‘Den Hof sijnde voormaels wijer geweesten’ wordt weer tot stuwvijver (wijerd) gemaakt en de vervallen beekdijken hersteld. Maar de waterstand geeft een conflict met de korenmolenaar stroomafwaarts, die vindt dat hij te weinig water doorkrijgt van de kopermolen door de hogere stuwing. Er wordt zo hoog gestuwd dat het water over de beekdijken loopt waardoor waterverlies optreedt. Het leidt tot een proces dat na jaren tot een eind komt als Haack in 1751 de korenmolen koopt voor ƒ 6.000 gulden en de molenaarsvrouw 16 ducaten toestopt.

Het bedrijf bloeit. In een kopermolen werd koper gesmolten uit kopererts of koperafval. Hamers sloegen het koper na afkoeling tot een plaat. Koperen platen werden o.a. gebruikt voor de bekleding van scheepsrompen en om muntplaatjes van te maken. In 1809 wordt het bedrijf verkocht aan Jacob Thoen (’t Hoen). Als in 1831 de molen voor het kadaster beschreven wordt, gaat het om twee gebouwen met ieder drie waterraderen. De raderen van het ene gebouw bedienen het hamerwerk en de blaasbalgen voor de smeltoven en de gloeioven, de raderen van het andere gebouw brengen cylinders in beweging en de blaasbalg voor een andere smeltoven.

Bij het bedrijf hoort ook een derde waterradmolen met twee waterraderen waar een centenknipperij gevestigd is. Het gaat om de noordelijke Zuukermolen. Daar worden ronde plaatjes uit koperen plaaten gestanst. Maar de centenknipperij ligt op het moment van opname al twee jaar stil. Verder blijkt de brandspuit van de gemeente ondergebracht te zijn in de kopermolen.

Korenmolen

In 1855 is de koperbewerking gestopt en drie jaar later werd de molen verkocht. Door stoom aangedreven koperpletterijen wonnen de concurrentiestrijd en schepen en huishoudelijke voorwerpen werden steeds vaker van ijzer gemaakt. De nieuwe eigenaar A. Heering begon er weer een papiermakerij, maar voor het einde van de eeuw was de molen weer een korenmolen. De familie Heering bleef meer dan een eeuw eigenaar.

In de jaren zeventig is de molen gerestaureerd, maar sinds 1975 werkt de molen niet meer. Inmiddels zijn de watergoot en het waterrad in verval geraakt en ook de watertoevoer vraagt aandacht wil de molen ooit nog draaien. In 2012 worden de mogelijkheden tot herstel onderzocht.

Gevelstenen.

In Amsterdam hangt aan de gevel van Warmoesstraat 5 een gevelsteen met het opschrift Kooper Moolen en op Keizersgracht 225 een gevelsteen met het opschrift Kooper Moole 1746. De afgebeelde taferelen zijn vrijwel identiek en tonen een koperwatermolen in bedrijf. Er wordt soms geschreven dat het om bovenstaande Kopermolen in Epe gaat, maar dat is niet juist.

Rudolphus Knuijse uit Epe woonde van 1725 tot 1746 in de Warmoesstraat en markeerde zijn huis met de gevelsteen Kooper Moolen. Hij bezat een kopermolen onder Vaassen op de beek de Grift, de in 1938 ontmantelde Griftsche molen. In 1746 verhuisde hij naar het pand op de Keizersgracht nadat hij het grondig had laten verbouwen en ook daar een gevelsteen had laten aanbrengen. Knuijse overleed een jaar later en zijn weduwe verkocht de kopermolen in 1753. Het koperbedrijf is waarschijnlijk kort daarna opgeheven en het gebouw afgebroken.

Bron: Website http://www.waterradmolens.nl.

Dit item is op dinsdag 10 juli 2012 aan de online collectie toegevoegd.

Kernen

Veluwse plaatsen

Nieuw